Beelden
In het begin van de jaren zestig begon de invloed van de rooms-katholieke kerk in de samenleving af te nemen.
De bouw van nieuwe kerken stagneerde. Een aanzienlijk deel van de geestelijkheid en het kerkvolk nam radicaal afstand van 'Het Rijke Roomse Leven' met al zijn uiterlijke kenmerken. De liturgie werd sober, aan de zoete heiligen was geen behoefte meer. Menig gipsen beeld belandde op de schroothoop. Jacques Frenken trok zich het lot van deze beelden aan, verzamelde de resten en assembleerde ze tot Pop-Art achtige beelden. Eén van zijn werken is een gipsen piëta waar Frenken 365 spijkers in heeft geslagen; een kritiek op de kerk die haar erfgoed verkwanselde, maar tevens een nieuw beeld van smarten.
In die tijd werd dat echter niet door iedereen onderkend. Frenken werd voor blasfemist uitgemaakt, sommigen zagen in hem zelfs een anti-christ.

Heimwee naar Chartres, 1964

Laat de kinderen tot mij komen, 1965

Heilige Theresia / Het Rozenwonder, 1965

Franciscus van Assisi, 1966

Detail Franciscus van Assisi, 1966

Heilige Cecilia, 1967

Litanie van het Heilig Hart, 1967
